Gaat de voice assistant of smart speaker een revolutie betekenen voor bedrijven en consumenten in Nederland? En hoe kan je als merk of bedrijf jezelf voorbereiden op deze nieuwe technologieën?
Een week geleden was ik bij Emerce eDay in Amsterdam om te zien welke ontwikkelingen bedrijven, marketeers en developers bezig houdt. Misschien lag het aan mijn keuzes van de tracks, maar vrijwel alle presentaties waar ik bij was werd gesproken over een toekomst vol voice assistants en chatbots. Zelfs de afsluitende plenaire presentatie ging over de virtuele assistent van Amazon: Alexa. Dit zou de indruk kunnen wekken dat de “conversational user interface” de grafische gebruikersinterface gaat vervangen. Betekent dat het einde van mobiele apps en websites? Tijd voor een reality check!
Integratie van de virtuele assistent in Nederland
Voice assistants, zoals Amazon Echo, Google Home en Siri, zullen ook in Nederland belangrijk(er) worden. Voorwaarde is wel dat ze allemaal Nederlands spreken, er voldoende integraties zijn (o.a. met retailers) en dat er ook via spraak producten en diensten aangeschaft kunnen worden. Op die vlakken is er nog veel werk te verrichten door zowel de makers van deze slimme apparaten als door de bedrijven die er gebruik van (zouden moeten) gaan maken.
Interfaces, interfaces, interfaces
Chatbot, fysieke knoppen, slimme speaker, mobiele app of een web applicatie. Allemaal voorbeelden van verschillende soorten gebruikersinterfaces waarmee een gebruiker en een product of dienst informatie kunnen uitwisselen met elkaar.
Sommige producten of diensten hebben misschien voldoende aan één gebruikersinterface. Toch denk ik dat vrijwel alles slimmer te gebruiken of aan te sturen is door gebruik te maken van meerdere soorten gebruikersinterfaces. Elke interface biedt dan de functionaliteit die daar het beste bij past. Zo kan je prima het saldo van je rekening met een spraakopdracht opvragen, maar gebruik je liever wel de app op je smartphone om een overzicht van je transacties te zien.
Apps als aanvulling op voice
Een gebruikersinterface gebaseerd op spraak kan dus niet alle functies van grafische interfaces even makkelijk overnemen. Daarom zal de mobiele app nog wel even blijven. Sterker nog, ik vermoed dat de voice apps (of Skills zoals Amazon ze noemt) ook vaak voorzien zullen worden van een “companion app”. Met die mobiele applicatie kan de gebruiker dan eenvoudig de instellingen van de bijbehorende voice app bekijken en/of wijzigen.
Kortom, je kan niet zomaar meer gewoon een app of website gaan (laten) bouwen. Zorg dat je een goed beeld hebt in welke situaties en met welke doeleinden gebruikers met je product of dienst werken. Daarvoor moet je het gesprek met ze aangaan, jezelf verplaatsen in hun situatie en alle aannames goed testen. Op die manier kom je erachter of en waar spraak een rol kan hebben in de oplossing.
Platform-first strategie
Wil je flexibel zijn welke functionaliteit je ontsluit via elke gebruikersinterface? Ga dan voor een platform-first strategie. Hierbij houd je de user interfaces (of ze nu spraak, app en/of web zijn) gescheiden van de logica en je data. Hierdoor kan je bijvoorbeeld starten met een web applicatie als grafische online gebruikersinterface en op een later moment je klanten ook gaan bedienen via een voice assistant.
Een eigenschap van platformen is dat ze heldere API’s bieden. Door de functionaliteit van je product of dienst te ontsluiten via een API, kunnen ook andere applicaties en interfaces eenvoudig aangesloten worden.
Misschien klinkt het vreemd uit mijn mond, maar ik stel voor dat we snel stoppen met mobile-first en starten met platform-first!